It Woanskip
************************
Schroothoop dreigt voor beroemde Leeuwarder ark
LEEUWARDEN - Het bericht kwam volkomen onverwacht:
Wobbe van Seijen gooit de handdoek in de ring. Het
Leeuwarder Woanskip bezongen in het lijflied van de
SC Cambuursupporterst gaat dinsdag naar de schroothoop.
Maar symphatisanten mogen hoop koesteren.
Gisteravond nog maar een halve dag na het bekend worden
van zijn voornemen sloeg de twijfel al toe bij de eigenaar.
“Hoe meer mensen mij aanklampen hoe onzekerder ik word.
‘t Het schip wordt weggehaald zoveel staat volgens
Van Seijen vast. De ondernemer zag alle pogingen mislukken
om zijn woonarkje in de Museumhaven aan de
Willemskade in de Friese hoofdstad te krijgen.
De ark voldoet niet aan de eisen, die worden gesteld aan
de historische schepen op deze plek. Sinds de terugkeer, na
“kidnap” door de Drachtster oudejaarsvereniging
'Frijsteat Folgeren' januari 2003, staat de ark op bokken
bij scheepsbouwer Gerard Kroes aan de Wellestraat.
Van Seijen: “Gerard heeft die ruimte nodig.
Hij wil het scheepje ook wel kopen. Maar dat
doet me pijn. Ik vermaal 'm nog liever tot oud ijzer."
De Leeuwarder FNP zet zich in voor behoud.
****************************
Opm. fan Romke: Het liet "It Woanskip" is al earder útbrocht
op in Lp troch de Luwadder groep "Irish Stew".
Anneke Douma hat plagiaat plege en sjongt it ek minder moai.
***************************************
't Woanskip is allang gezonken.
Nico Eijgelaar uit Grou zag het gebeuren in 1946 of 1947.
Bij hem in de ark schreef zijn vriend Anne van der Mark daarna
een tekst waarin het drama van het schip centraal stond.
Door Ger Bosklopper
GROU –“De woonark uit het lijflied van de Cambuursupporters onder
de slopershamer?” Nico Eijgelaar uit Grou lacht er om.
"Het kan mij niks schelen. Want dit is absoluut niet de ark
uit dat lied. Hij is stellig. Want Anne van der Mark
schreef in 1946 of '47 bij hem in de woonark de tekst,
die decennia later jaren furore zou maken als voetballied.
Welke boot wordt volgens hem dan wel bezongen?
De gezonken ark van zijn buren aan het Pikmeer bij Grou.
Eijgelaar kan het zich goed herinneren. "Ik werkte bij de
bakker in Grou. Ik moest 's morgens om vijf uur beginnen.
Ik stap van boord en zie dat de ark van onze buren zinkt.
Ik heb die mensen gewaarschuwd.
Ze zijn er met hun twee kinderen veilig uitgekomen."
De zondag hierna kwam het echtpaar Anne en Geertsje
van der Mark, met wie de Eijgelaars waren bevriend,
op bezoek in hun ark.
De Grouster vertelde van de gebeurtenis en bij
Van der Mark sprong de vonk over. "Hij zei: wacht even".
Er komt bij mij wat boven. Van der Mark ergerde zich
mateloos aan het Leeuwarder gemeentebestuur. Grote
woonarken mochten blijven liggen, maar de minder mooie,
kleine arken, werden uit de binnenstadsgrachten gestuurd.
"De grachten moesten schoon. De kleine man werd naar
de Potmarge verbannen.", aldus Eijgelaar. "Het was
een protestlied, ook al heette dat toen nog niet zo."
Van der Mark situeerde de gebeurtenissen rond de Grouster
buren van de familie Eijgelaar in de Leeuwarder Singel
en in een mum van tijd was het lied geschreven.
Hoofdpersonen: het jonge echtpaar Nico en Ettsje, niet
geheel toevallig de voornamen van het echtpaar Eijgelaar.
"Volgens hem liepen die namen goed in de tekst", aldus Eijgelaar.
Nog diezelfde ochtend schreef Van der Mark ook de tekst
voor het welbekende 'Skűtsjesilen is myn nocht.'
"Het was hem niks. Hij schudde ze zó uit zijn mouw."
Het echtpaar Eijgelaar bracht het lied daarna nog verschillende
malen op feestavonden van de toenmalige PTT,
waar Van der Mark werkte, in Zalen Schaaf te Leeuwarden.
Hierna verdween het lied in de anonimiteit om bijna veertig
jaar later door zangeres Anneke Douma weer tot leven te
worden gewekt. In de versie van Douma heeft Nico volgens
Eijgelaar een nieuwe identiteit gekregen. Hij heette
voortaan Eelke. "Ik heb haar gevraagd waarom ze dat had gedaan.
Ze zei dat de verkering met haar toenmalige vriend Nico uit was
en dat ze zijn naam niet meer over haar lippen krijgen kon."
Eigenaar Wobbe van Seijen, die in de jaren zeventig samenwerkte
met Van der Mark bij plaatopnames, vertelt een andere versie.
"Het was het arkje van die man uit de Ossekop", vertelde Van der Mark hem.
Die opmerking sloeg op cafébaas Willem Eijgelaar, de broer van Nico,
van wie Van Seijen enkele
jaren geleden de ark kocht.
"Neem het me niet kwalijk als ik er naast zou zitten.
Maar zo herinner ik het me. En daar hou ik het bij."